Beheervariabelen maken het mogelijk om in de planning uw bedrijfsvariabelen weer te geven die van pas komen bij het opstellen van de planning. U kunt deze variabelen weergeven in de resultatenzone (Zone 3), in de middelenzone (Zone 4) of in de planning van de posten.
Er zijn 3 typen variabelen:
Ingevoerde variabelen |
handmatig in te voeren (aantal, duur, tekst) |
Geïmporteerde variabelen |
afkomstig uit een bestaand xls-, txt- of csv-bestand |
Berekende variabelen |
gebaseerd op een bepaalde berekening |
Configureren van een variabele
1.Klik op 2.Klik op 3.Voer een Omschrijving en een Afkorting in. 4.Een variabele toewijzen aan een entiteit en/of in een map, als u een uitsplitsing per bedrijf en/of een rangschikking per categorie wilt 5.Selecteer het Bereik om te bepalen op welke tijdsperiode de variabel betrekking heeft. Een beheervariabele met als bereik Datum t/m datum kan niet van het type Functie zijn. 6.Selecteer het Waardetype Aantal, Duur (in uren/minuten of uren/honderdsten), Tekst of Voorgedefinieerde tekst. 7.Geef op hoe de Waarde wordt bepaald. a.Ingevoerd. Nadat de variabel is aangemaakt, klikt u op b.Geïmporteerd. Selecteer de Bestandsindeling. Deze indeling moet overeenkomen met de kolommen op het tabblad Inhoud. Als Aanpasbaar is aangevinkt, kunt u de geïmporteerde waarden handmatig wijzigen. Bij elke nieuwe importactie zal de handmatige invoer echter worden overschreven. Als u de waarden wilt importeren, klikt u op c.Functie. Bij het berekenen van de functie moeten de wiskundige prioriteitsregels worden aangehouden; eerst vermenigvuldigen en delen, daarna optellen en aftrekken. Bij operatoren met gelijke prioriteit vindt het berekenen plaats van links naar rechts. Vink indien nodig het vakje Resultaat afronden aan en kies de gewenste afrondingswijze voor deze variabele (dichtstbijzijnde, laagste, hoogste enz. hele getal). 8.Opslaan.
|
Bekijk ook: