Kelio kan worden gekoppeld met een of meerdere inbraakalarmsystemen (beheer per zone). Door deze koppeling kan de deactivering van het alarm worden verbonden met de toegang in de zone van een bevoegde persoon.

Beheer van alarm gekoppeld aan het Kelio toegangscontrolesysteem

1.Klik op het menu-item HARDWARE > Architectuur > Alarmen.

2.Klik op icn_add om een alarm toe te voegen.

3.Voer een Omschrijving en een Beschrijving van het in te stellen alarm in.

Gecontroleerde zones

4.Selecteer in het dropdownmenu dat verschijnt de Locatie waar het alarm is geïnstalleerd en geef de te controleren zones aan door op de knop icn_3 dots te klikken en vervolgens de bijbehorende elementen te verplaatsen. Deze informatie is belangrijk voor het uitvoeren van de verschillende toegangsopvolgingen. Tijdens een deactivatieperiode kan het alarm ook worden gedeactiveerd zodra een toegang is toegestaan met een van de lezers die toegang geven tot de zone.

Gebruikte toegewezen lezers

5.Indien de lezers voor het alarmbeheer bij installatie worden ingesteld door de adviseur, kunt u een van de hiervoor voorziene lezers kiezen in de Lijst van gebruikte toegewezen lezers door te klikken op de knop icn_3 dots en vervolgens de bijbehorende elementen te verplaatsen. U moet dan de gewenste werkingsmodus van de lezers (identificatie / authenticatie) en van de lezerlampjes aangeven. In dit geval werkt de lezer als drukknop en iedere boeking erop door een werknemer die volgens zijn gegevens toestemming heeft om handmatig de alarmcentrales te activeren, veroorzaakt een statuswijziging van het bijbehorende alarm.

icn_info

Dit is volledig onafhankelijk van de planning van het alarm.

Controle van de alarmcentrale

6.Om de algemene instelling van het alarm uit te voeren, geef dan aan welk relais voor het activeren/deactiveren van de alarmcentrale dit alarm in- en uitschakelt.

7.Geef aan of het alarm wordt geactiveerd door een impuls. In dat geval het selectievakje Sturing van de impulsrelais activeren en de Impulsduur bepalen. Als het selectievakje is gedeactiveerd, is het relais gesloten gedurende de hele gewenste activatieperiode.

8.Het alarm geeft informatie over de status (actief of inactief). Geef aan wat de Ingangsstatus van de alarmcentrale van de lezerinterfaces is die deze informatie ontvangt. Als een signaal op deze ingang overeenkomt met de actieve status, het selectievakje Hoge alarmstatus actief activeren. Het selectievakje gedeactiveerd laten als het gebrek aan signaal overeenkomt met de actieve status.

9.Als de alarmstatus bijvoorbeeld naar een lampje moet worden gestuurd, moet u de Visualisatierelais van de alarmstatus bepalen in het vervolgkeuzemenu dat verschijnt. Aangeven of het signaal wordt geactiveerd door een impuls. In dat geval het selectievakje Sturing van het impulsrelais activeren en de Impulsduur bepalen. Als het selectievakje is gedeactiveerd, is het relais gesloten gedurende alle activatieperiodes van het alarm.

Inbraak

10.Als het gebruikte alarm informatie geeft in geval van inbraak, geef dan de Ingangsstatus inbraak van de alarmcentralevan de lezerinterface op die deze informatie krijgt. Als een signaal op deze ingang overeenkomt met een inbraak, het selectievakje Hoge inbraakstatus actief activeren. Het selectievakje gedeactiveerd laten als het gebrek aan signaal overeenkomt met een inbraak.

11.Als de inbraak-informatie bijvoorbeeld naar een lampje moet worden gestuurd, de visualisatierelais van de inbraakstatus bepalen in het menu dat verschijnt. Aangeven of het signaal wordt geactiveerd door een impuls. In dat geval het selectievakje Sturing van het impulsrelais activeren en de Impulsduur bepalen. Als het selectievakje is gedeactiveerd, is het relais gesloten gedurende alle activatieperiodes van het inbraaksignaal.

12.Opslaan.